Vandaag was mevrouw boos, helder, opstandig maar liefdevol als altijd, en verdrietig. Ze had pijn en ziektebesef, op verschillende momenten. Zoals ze eerst met opstandige blik deed alsof ze niet begreep hoe haar tanden uit haar mond moesten, deed ze mij na toen ik probeerde de mijne eruit te halen. Alsof het bij haar ook niet ging. Toen haalde ze de tanden er toch uit, hield ze even onder de kraan en stopte ze er weer in met een triomfantelijke blik. Plots zei ze: ik kan wel huilen. Ik gaf haar een knuffel, ze beantwoordde die stevig, en ik zei dat ik van haar hield. Nee doe maar niet, zei ze, want ik ga naar boven, en dat weet je. Ja dat weet ik lieverd, en dat is helemaal niet erg… Je bent verdrietig he. Ja, zei ze, en je bent zo’n mooi mens. En je krijgt een kindje, en dat is zo mooi… (ik verwacht inderdaad volgende maand een veulentje van mijn merrie en hengst, wat ik niet verteld had) En het is zo mooi wat je doet. En ik hou van je (we delen een intens liefdevol moment). En ik vind het zo erg voor je, zei ze (doelend op haar toestand). Het zou zó fijn als het gewoon… (en ze gaf een zucht van verlichting met glimlach om te illustreren hoe haar pijnlijke lichaam licht zou voelen) begrijp je het? Maar ik ga toch met je mee (wandelen), zegt ze, terwijl ik haar jas aantrek. Wat hou ik van haar en wat ben ik enorm geraakt door haar kracht en haar pijn en haar liefdevolle wezen…
Het afgelopen jaar zijn er verschillende dingen aan de orde gekomen. Het belangrijkste was wel de contacten met de inspectie voor de volksgezondheid in verband met de gevolgen van het feit dat het Amadazorgcollectief al vanaf de start een toegelaten instelling wilde zijn. We wilden volledig erkend en geaccepteerd worden door de Nederlandse overheden met alle consequenties die daaruit voort kwamen. De intensiefste en meest tijdrovende acties waren de vragen en de eisen die de inspectie aan ons stelden. Uiteindelijk is er een rapport ontstaan waar de inspectie mee akkoord ging en waar allerlei in geregeld is. Alle protocollen, afspraken, regelingen voldoen nu aan de Nederlandse wetgeving. Het blijft echter een papieren regeling waar de kwaliteit voor vraagtekens kan zorgen. Vaak is het zo dat alles goed geregeld lijkt, maar dat de praktijk daarmee niet in overeenstemming is. Dat was aanleiding om de medewerkers te vragen om bijzondere ogenblikken te beschrijven die een werkelijke inkijk geven in de praktijk. Uiteindelijk is het verhaal een bewijs van de feitelijke gebeurtenissen. Het begin van deze nieuwsbrief is daarvan een voorbeeld (met dank aan Petra Bos). Moge er nog vele volgen.
Ook een gevolg van het feit dat we toegelaten wilden worden was de installering van een Raad van Toezicht (RVT). Daar zijn modellen voor ontwikkeld die niet in zijn geheel toepasbaar leken op de organisatie van het collectief met als gevolg een hele zoektocht wat wel en wat niet, maar vooral wat is plicht en wat is aanbeveling. Voor ons was zo een raad in eerste instantie een orgaan dat actief meedoet aan de opbouw en inhoudelijke versteviging van de missie en visie van het collectief. Maar de RVT heeft zelf ook zijn verantwoordelijkheden die in overeenstemming moeten zijn met de wetgeving. Met vertrouwen gaan we met hen de toekomst tegemoet. Anouk Hupkes, Erik Beemster en David Borghouts hebben zich daarvoor beschikbaar gesteld. Veel dank daarvoor.
Op dit moment zijn er ongeveer 12 mensen in thuiszorg en dagbesteding. We moeten in de komende tijd veel aandacht besteden aan de PR, want het collectief groeit niet voldoende. Wel groeit het medewerkersbestand met als gevolg dat er meer zorg geboden kan worden. De vennoten vergaderen een keer per maand en daarbij heeft zich een mogelijke toekomstige vennoot gevoegd en dat is gezien de leeftijd van de initiatiefnemers een verheugend feit. De zorgteams ontwikkelen zich consistent met steeds zichtbaar wordende coördinatoren en zorgverantwoordelijken. Zij vergaderen met de vennoten ongeveer zes keer per jaar. Een van de idealen is om een kleine wooneenheid te ontwikkelen en daar zijn met de verwanten van de zorgnemers eerste stappen voor gezet. In een ontmoeting met hen is een eerste opzet voor een programma van eisen ontstaan. Het is nu zaak om een ondernemer of investeerder te zoeken die deze weg met ons wil gaan.
Opleiden en vorming zijn een belangrijk onderdeel van een beginnende organisatie. Medewerkers moeten duidelijk zichtbaar krijgen wat de visie is van zorg verlenen en zich daarin kunnen vinden. Zeven medewerkers hebben de cursus gevolgd waarin de basis gegeven werd van het antroposofisch mensbeeld en het zorg verlenen. Janny van Blokland was verantwoordelijk voor de basishandelingen en Ton Beemster leidde de middagen in met een aspect uit het mensbeeld. Maar naast deze cursus waren er ook ochtenden waarin medicijnverstrekking en wetgeving aan de orde kwamen.
We zijn nu ongeveer vier jaar bezig. Het eerste jaar was een jaar van ontwikkelen, plannen maken en mensen aantrekken. De zorg is langzaam op gang gekomen. Er kwamen mooie contacten met andere antroposofische thuiszorginstellingen in Nederland. Er ontstaan zinvolle en vruchtbare ideeën over eigendom en winstdeling in samenhand met onze stille vennoot (Sleipnir). De gebeurtenissen geven veel vertrouwen voor een toekomst waarin het collectief steeds zichtbaarder wordt en waar haar visie waarin de liefdevolle zorg een rol speelt steeds meer mensen zal aantrekken.